Schaakpartij Dion Brandt – Rens Vriend 13-2-2024

Dion Brandt – Rens Vriend 13-2-2024

1. e4 d6 2. d4 g6 3. d5

Geen gebruikelijke zet. De loper op g7 krijgt zo onnodig een open lijn.

3… Lg7 4. Pc3 e6 5. Lc4 a6

Wit kan nu slaan op e6. Na Lxe6; Lxe6-fxe6 kan de dame naar g4, terwijl de dame naar f3 kan wanneer zwart direct met de f-pion terugneemt.

6. Pf3 h6 7. a3 Pe7 8. Le3 b5 9. La2 e5

Aan de ene kant zorgt zwart er zo voor dat de witte loper op a2 nauwelijks meespeelt, aan de andere kant beperkt hij ook zijn eigen loper van g7.

10. h3 Pd7

Zwart wacht met het plan 0-0 gevolgd door f5.

11. b3 Pb6 12. Pe2 g5

Onnodig, direct f5 was zeker mogelijk. Wellicht eerst nog 0-0.

13. c4

Zwart kan nu geen pion winnen na bxc4; bxc4-Pxc4 omdat wit dan na Da4+ het paard op c4 pakt.

13… f5

Beide partijen proberen de stelling te openen, wit op de damevleugel, zwart op de koningsvleugel.

14. Pc3 fxe4 15. Pxe4 Lf5 16. Pc3 e4

Voor de hand ligt nu Pd4. Maar wit ziet de zwarte dreiging niet.

17. Pd2 Lxc3 18. Tc1 b4 19. axb4 Lxb4 20. O-O Pg6 21. Lb1 De7 22. g4 Lxd2

Zwart ruilt eerst op d2. Zo voorkomt hij dat wit na de directe terugtrekking van zijn loper van f5 de pion op e4 verliest.

23. Dxd2 Ld7 24. Dc2 O-O-O 25. Dxe4 Dxe4 26. Lxe4

Zo wint wit een eerste pion terug.

26… Pe5 27. Ld4 Tde8 28. f4 gxf4 29. Txf4 Thg8 30. Lf5 Lxf5 31. Txf5

Vaak is afruilen met een materiaalachterstand niet verstandig. Hier heeft wit toch nog redelijk spel voornamelijk omdat de zwarte paarden nog niet veel doen. Zwart had nu wel h5 kunnen proberen omdat Txh5 niet kan wegens Pf3+ en Pxd4.

31… Pbd7 32. c5 Pd3 33. Ta1

Nu kan zwart met P3xc5 een pion winnen terwijl hij tegelijkertijd zijn pion op a6 dekt. Na direct b4 heeft zwart Pb3 waarmee hij zowel de toren als de loper aanvalt. Na eerst Lxc5-Pxc5 en dan b4 heeft zwart Pd3. Als de toren slaat op a6 pakt het paard de pion op b4.

33… Te1+ 34. Txe1 Pxe1 35. c6

Zwart moet nu altijd rekening houden met mat door de toren op de achterste rij.

35… Pe5 36. Le3 P1f3+ 37. Kf2 Ph4

Misschien was hier Pg5 een idee. Na h4 volgt Pe4+ en afhankelijk waar de koning heen gaat kan zwart met zijn paard op g4 slaan, direct h6 dekkend.

38. Tf6 Phg6 39. Lxh6

En daar is de tweede pion.

39… Tf8

Een black-out.

40. Lxf8 Kb8 41. Ke3 Ka7 42. Tf1 a5 43. Lg7 Ka6 44. Lxe5 Pxe5 45. Kd4

Direct g5 lijkt beter. Zolang de koning op e3 staat hoeft wit niet bang te zijn voor een schaak met het paard op f3, zodat hij zijn toren van die lijn kan halen. Bijvoorbeeld: g5-Kb5; Tf6-Kb4; g6-Pxg6 (anders loopt de g-pion door); Txg6-Kxb3; Tg1 en de h-pion loopt door omdat wit zijn toren offert zodra de zwarte a-pion een dame wordt).

45… Kb5 46. g5 Kb4 47. Ta1

Wanneer zwart nu neemt op b3 dan slaat wit met de toren op a5 en zet die vervolgens op a7, waarna zwart de c-pion ook nog verliest.

47… Pf3+ 48. Ke3 Pxg5 49. h4 Pf7 50. Ta4+ Kb5 51. h5 Pe5 52. Ke4 Pf7 53. Kf5 Ph6+ 54. Kg6 Pg8 55. Kg7 Pe7

Nu kan wit een dame halen na Tf4: Pxd5; h6-Pxf4;h7 en wit haalt een dame.

56. Kf7 Pf5 57. Kg6 Pe7+ 58. Kg5 Pg8 59. Kg6 Pe7+ 60. Kh7 Pxd5 61. h6 Pe7

Ook nu is Tf4 nog steeds winnend.

62. Kg7 Pf5+ 63. Kg6 Pxh6 64. Kxh6 Kb6 65. Kg5 Kb5 66. Kf5 Kb6 67. Ke6 Kb5 68. Kd7 Kb6

Nu kan wit zijn toren over de vierde lijn schuiven waarna de zwarte koning de bescherming van de c-pion moet loslaten.

69. Ke6 Kb5 70. Kd5 Kb6

Wit biedt hier remise aan. Wit kan nog steeds winnen door b4 te spelen. Als zwart zijn koning op b5 zet dan kan wit zelfs met zijn b-pion de a-pion slaan omdat zijn toren onkwetsbaar is. Maar ook wanneer de a-pion de b-pion slaat wint wit door met de toren terug te nemen en de c-pion op te halen. Ook een torenzet op de vierde rij, bijvoorbeeld Tf4, wint. Zwart komt in zetdwang, Kb5; Tf7 – Kb6; Tg7 en de koning moet de dekking van de c-pion loslaten.